Als je de kaart van Vietnam bekijkt, zie je dat het land de vorm van een 'S' heeft. In het zuiden en vooral het noorden is het land groot en uitgestrekt. Centraal-Vietnam is daarentegen maar een dun strook land. Het smalste punt rond spirituele hoofdstad Hué is niet meer dan vijftig kilometer breed!
In het noorden ligt de Rode Rivierdelta en in het zuiden de vruchtbare Mekongdelta. Dit zijn de twee belangrijkste rijstregio's van het land. De Vietnamezen zelf vergelijken hun land wel eens met zo'n traditionele bamboe draagbalk die de mensen op het platteland gebruiken om spullen op hun schouders te vervoeren. Het midden is de draagbalk en het noorden en zuiden zijn beiden een rijstzak.
Heel Azië in een land
Vietnam heeft qua landschap alles wat Azië je kan bieden. Driekwart van het land is heuvelachtig. Het zuiden is vlak met diepe loofbossen, tropische wouden, uitgestrekte landerijen, graslanden en meren. Vanaf de plaats Dalat in het zuiden beginnen beboste heuveltoppen die doorlopen tot het noordwesten van het land. Daar ligt Fansipan, met 3.143 meter, de hoogste berg van het land. Het noorden van Vietnam ligt hoger boven de zeespiegel en is daarom kouder. Door de Rode Rivierdelta is het hier vochtig met veel rijstvelden, mangroven en karstformaties.
Kust
Wat Vietnam onderscheidt, ten opzichte van nabijgelegen landen als Laos en Cambodja, is de 3.000 kilometer kustlijn met een gevarieerd landschap. Cua Dai Beach, bij de bekende stad Hoi An, heeft brede zandstranden met palmbomen en een helder blauwe vlakke zee. Meer zuidelijk ligt de kustplaats Nha Trang. Dit strand is iets minder tropisch en begaanbaar, maar wel prachtig omringd door hoge groene bergen.
Nog zuidelijker in Mui Ne zijn de helder witte stranden met indrukwekkende metershoge rode zandduinen. Een schril contrast met de rest van het groene land. Een van de populairste sporten naast windsurfen is hier sandboarden. Dit lijkt op snowboarden maar in plaats van een sneeuwhelling zoef je van een duin af.
Chinese overheersing
Vietnam is een vruchtbaar land, vandaar de vele landerijen. Het noorden doet absoluut niet onder voor de rest van het land, maar toch wonen de meeste mensen in het zuiden. Men wilde zo ver mogelijk uit de buurt blijven van grote noorderbuur China. Dit land heeft Vietnam ruim 1.000 jaar overheerst en haar invloeden zijn onmiskenbaar. Dit merk je onder andere aan de architectuur in Vietnam.