Maleisië heeft een constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. Het land bestaat uit dertien deelstaten; elf liggen er in West-Maleisië en twee op Oost-Maleisië. De deelstaten hebben eigen staatshoofden. Negen worden geleid door een sultan. De andere deelstaten staan onder leiding van een gouverneur. De sultanaten zijn: Johor, Selangor, Perak, Pahang, Kelantan, Terengganu, Kedah, Perlis en Negeri Sembilan.
Een koning, een Yang di-Pertuan Agong, staat aan het hoofd van Maleisië. Hij wordt gekozen uit het midden van de negen sultans uit West-Maleisië. Ze kiezen hem voor een termijn van vijf jaar. De koning is de leider van het islamitische geloof in het land.
De wetgevende macht is verdeeld tussen federale- en staatswetgevende machten.
De uitvoerende macht is in handen van de regering. Op federaal niveau wordt het kabinet geleid door een minister-president, de Mentri Perdana (Eerste Minister). In elke deelstaat staat vervolgens een sultan of gouverneur aan de macht. Het kabinet wordt gekozen door het parlement. Deze bestaat uit de Senaat, de Dewan Negara, en het Huis van Afgevaardigden, het Dewan Rakyat. De Senaat telt 69 leden waarvan 26 gekozen worden door de staat en de overige 43 door de koning. Het Huis van Afgevaardigden bestaat uit 219 direct gekozen leden. Het kabinet moet verantwoording aan hen afleggen.
Op staatsniveau heb je aparte kabinetten. De Mentri Besar, Hoofd Minister, leidt deze. Hij moet weer verantwoording afleggen aan het parlement, de Dewan Negri. Eens in de vijf jaar zijn er verkiezingen. In West-Maleisië is dit vaak tegelijk met de federale verkiezingen.
De regering streeft naar harmonie tussen de drie grootste bevolkingsgroepen. Daarom heeft de politiek sinds de onafhankelijkheid in het teken heeft gestaan van coalitievorming op brede etnische basis. Dit leidde tot politieke coalities waarvan de grootste Maleisische partijen, de UMNO (United Malays National Organisation), de MCA (Malaysian Chinese Association) en de MIC (Malaysian Indian Congress) de belangrijkste componenten vormen.
Deze coalitie, de Barisan Nasional, beschikt sinds de onafhankelijkheid in 1957 over een meerderheid in het parlement. De premier is tot op heden altijd van het UMNO.
Economie
De regering van Maleisië voert een economische strategie volgens vijfjarenplannen. Deze worden sinds 1971 geleid door de Nieuwe Economische Politiek (NEP). In de jaren negentig was de Maleisische economie een van de snelst groeiende ter wereld. Het land was een zogenaamde Aziatische tijger. De hoge groeicijfers droegen bij aan een drastische vermindering van de armoede en een forse toename van de koopkracht. Hierdoor is er sprake van lage werkloosheid. De goede infrastructuur heeft ook bijgedragen aan de economische voorspoed.
Maleisië was toen het in 1957 onafhankelijk werd 's werelds grootste producent van tin en rubber. Door prijsschommelingen was de Maleisische economie echter niet stabiel. Hierdoor zorgde de regering ervoor dat producten als palmolie, tabak, cacao, peper, ananas en timmerhout een belangrijk deel van de agrarische productie vormen. Daarnaast leveren olie, gas en het toerisme een aanzienlijke bijdrage.
De economische ontwikkeling van Maleisië is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de regio. Maar ook van de economische ontwikkelingen in de Verenigde Staten en Japan, de belangrijkste handelspartners van Maleisië. De economie is een tijd lang flink gegroeid en de koopkracht nam toe. Hierdoor is grote armoede vrijwel uitgebannen. Het streven van Maleisië om in het jaar 2020 een volledig ontwikkeld en geidustrialiseerd land te zijn, werd in 1991 door de toenmalige premier Mahathir gelanceerd als 'Vision 2020'.
Dit is niet alleen een economisch streven maar het richt zich ook op een harmonieuze nationale ontwikkeling. De balans tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Maleisië speelt een belangrijke rol in deze toekomstvisie.