Maleisië heeft een bewogen geschiedenis. Dankzij de centrale ligging in Zuidoost-Azië, is het altijd een belangrijk handelsgebied geweest. Diverse handelsroutes uit Europa, het Midden-Oosten, India en China voeren langs het land en hierdoor werd het een populaire vestigingsplaats. De oorspronkelijke bewoners zijn de Orang Asli. Zij trokken tussen 1500 en 500 jaar voor Christus van de Indonesische eilanden naar het vasteland van Maleisië. Hierna regeerden verschillende grootmachten.
Diverse geloven
Het eerste koninkrijk was de Funan. Hier is echter weinig van bekend. Van de zevende tot de dertiende eeuw regeerde het machtige Srivijaya imperium. De basis hiervan lag op Sumatra. Dit was de boeddhistische periode van het land. Maar de hindoeistische Majapahit uit Java werden steeds sterker en samen met de nieuwe koninkrijken uit Thailand kwam er een eind aan de overheersing van de Srivijayans in de veertiende eeuw.
De Chinese invloeden groeiden in dezelfde periode. Dit is tegenwoordig terug te zien aan de cultuur, taal en sociale gebruiken. Aan het einde van de dertiende eeuw werd de Islam geintroduceerd door Arabische en Indiase handelaars. Al snel bekeerden veel mensen zich tot deze geloofsovertuiging.
Europese kolonisatie
In 1500 brak het tijdperk van de overzeese handel aan. De Europeanen hadden interesse in de lokale rijkdommen en door hun komst nam de handel toe. De handel was in de eerste instantie vooral gericht op kruiden en specerijen. In de negentiende eeuw ontdekten ze tinvoorraden en de interesse verschoof daar naartoe.
De Portugezen verdreven in 1511 de sultan van Malakka. In 1641 kwamen de Hollanders aan de macht, gevolgd door de Britten in 1795. Zij hadden zich eerder gevestigd in Penang. Vanuit steunpunten in Malakka, Penang en Singapore vergrootte Engeland haar controle over de rest van het schiereiland.
In 1874 werd het verdrag van Pangkor getekend. De Engelsen kregen op die manier de macht over de staten Perak en Selangor. Samen met Negeri Sembilan en Pahang vormden deze staten in 1896 de Federatie van Maleisische Staten. Kuala Lumpur wezen ze aan als hoofdstad. Later, in 1914, vielen ook de niet-federatieve staten Johor, Kedah, Kelantan, Perlis en Terengganu in de macht van de Britten.
Sabah en Sarawak op Borneo kenden tot in de negentiende eeuw een zelfstandig bestuur. In naam werd Oost-Maleisie geregeerd door het oude koninkrijk Brunei. Pas na de Tweede Wereldoorlog kregen de Engelsen hier de macht. De sultan van Brunei benoemde in 1841 de Engelsman James Brooke tot radja van Sarawak. Na de Tweede Wereldoorlog haalden de Britten veel Indiase mensen naar Maleisië. Op deze manier probeerden ze het werknemerstekort aan te vullen. Tijdens Tweede Wereldoorlog werd Maleisië bezet door de Japanners. Het streven van het volk naar onafhankelijkheid groeide na de oorlog.
Onafhankelijkheid
In 1957 werd Maleisie onafhankelijk van Groot-Brittannië. In 1963 werd er een nieuwe federatie opgericht met de naam Maleisië. Dit betekende het samengaan van West-Maleisië de staten Sabah en Sarawak op Borneo en aanvankelijk ook Singapore. In 1965 scheidde Singapore zich alweer af. De vier grootste culturen kwamen toen samen: de boeddhistische, de hindoeistische, de islamitische en de christelijke.
Hierna ontwikkelde Maleisië zich snel. De economische ontwikkeling van Maleisië is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de regio en vooral ook de economische ontwikkelingen in de Verenigde Staten en Japan, de belangrijkste handelspartners van Maleisië. De economie is een tijd lang flink gegroeid en de koopkracht nam toe. Hierdoor is echte armoede vrijwel uitgebannen.
Het streven van Maleisië om in het jaar 2020 een volledig ontwikkeld en geindustrialiseerd land te zijn, werd in 1991 door de toenmalige premier Mahathir gelanceerd als zijn 'Vision 2020'. Dit is niet alleen een economisch streven maar het richt zich ook op een harmonieuze nationale ontwikkeling. De balans tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Maleisië speelt een belangrijke rol in deze toekomstvisie.